In veel hoogwaardige Italiaanse olijfoliën kom je steeds weer dezelfde drie rassen tegen: Leccino, Frantoio en Pendolino. Niet omdat dat toevallig is, maar omdat deze olijven al generaties lang bekendstaan om hun betrouwbare kwaliteit en aanvulling op elkaar. Ze worden vooral geteeld in Midden Italië, waar het klimaat, de hoogteverschillen en de bodems ideaal zijn voor aromatische olijven.

Leccino is een van de oudste en meest verspreide rassen. De olie van Leccino staat bekend om zijn zachte karakter. Meestal proef je iets van amandel, licht fruit en een milde, delicate smaak. Daardoor vormt Leccino vaak de basis van een blend. Het geeft een olijfolie die toegankelijk en rond is.

Frantoio is misschien wel het bekendste olijfras van Italië. Dit ras levert over het algemeen een intensere olie met frisgroene aroma’s, tonen van artisjok en kruiden en soms een lichte peperigheid in de afdronk. In veel premium oliën wordt Frantoio toegevoegd om die levendige, aromatische kant te geven die je direct herkent.

Pendolino tenslotte wordt veel aangeplant omdat de boom heel betrouwbaar is en goed samenwerkt met andere variëteiten. De olie is meestal wat milder en fruitiger. Pendolino maakt een blend vaak compleet door frisheid toe te voegen en de scherpere tonen van Frantoio mooi af te ronden.

Wanneer je deze drie samen gebruikt, krijg je een olie die precies laat zien waarom Italië zo wordt geroemd om zijn olijfolie. Je proeft frisheid, geurige groene tonen, een beetje fruit en een prettig afgeronde structuur. Niet één dominante smaak, maar een samenspel van variëteiten die elkaar al eeuwenlang versterken.

Het is de reden dat deze blend zo geliefd is bij boeren en producenten. Je krijgt een olie die zowel in de keuken als op tafel werkt. Over bruschetta, op groente, bij pasta, bij vis, of simpelweg over een stuk brood. Een olie met een verhaal dat teruggaat tot de traditionele olijfgaarden van Toscane en Umbrië.